De participatiesamenleving bestaat en hij is te vinden in Koningslust. Maar niet omdat de overheid dat vroeg.
Koningslust maakt sinds 2010 deel uit van de gemeente Peel en Maas. De naam verwijst naar Petrus de Koning, die in 1795 grote stukken heidegrond kocht. Zijn zoon Leonard was pastoor. Met zijn congregatie bouwde hij het gesticht Koningslust en een kerk.
Het ziet er paradijselijk uit. We staan aan de rand van het dorp op een houten uitkijkpost. Voor ons ligt natuurgebied Vlakbroek, 50 hectare Peel in al z'n zompige natuurlijkheid. Grasland waar je tot je knieën in zou wegzakken, een zwerm spreeuwen erboven, verderop een paal voor roofvogels. Er zijn ook ijsvogeltjes, moerasorchideeën, otters en een bijzondere vlinder waarvan de naam Ludo Peeters even is ontschoten. Peeters is voorzitter van de werkgroep Vlakbroek en een van de mannen van het dorp die eens per maand met motormaaier en kettingzaag de natuur te lijf gaan om de kikkerpoel vrij te maken of bomen te trimmen.
Het is allemaal te danken aan de inwoners van Koningslust, die zo'n twintig jaar geleden zelf met de plannen voor een natuurgebied kwamen. Zoals ook de dorpskern, het gemeenschapshuis en het Vlakbroekpark even verderop met z'n twee witte paarden en waterbassin - eigenlijk zowat alles in het dorp - door hen is bedacht en geregeld. En meestal zijn zij het ook die de boel onderhouden, die gras maaien in het park en de bejaarde Koningslusters op de dagvoorziening van eten voorzien. Het heeft er veel van weg dat hier Ruttes participatiesamenleving werkelijkheid is geworden - maar dan zonder bemoeienis van de overheid.
In Amsterdam werd in oktober Borders to Cross gehouden, een conferentie over nieuwe vormen van democratie. Dat speelde zich af in Pakhuis de Zwijger, een bijdetijdse plek in Amsterdam, en er kwam dito volk op af: wetenschappers, mensen van de Europese Unie, burgerinitiatieven van Oeganda tot Italië, discipelen van David Van Reybrouck, de Belgische schrijver die met zijn pamflet Tegen verkiezingen de democratische vernieuwing met kracht op de kaart zette.
Jan Custers en Geert Schmitz waren er ook. Ze vertelden er het verhaal van een dorpje in de Peel waar de inwoners al in de jaren negentig het heft in handen namen en de overheid kennelijk glimlachend een andere rol aanvaardde. 'Niet initiëren maar faciliteren', luidde hun samenvatting. Niet alles voor iedereen bedenken, maar zorgen dat wat anderen bedenken ook gebeurt. Dat dorpje was Koningslust (http://www.koningslust.info/)
Het ziet er paradijselijk uit. We staan aan de rand van het dorp op een houten uitkijkpost. Voor ons ligt natuurgebied Vlakbroek, 50 hectare Peel in al z'n zompige natuurlijkheid. Grasland waar je tot je knieën in zou wegzakken, een zwerm spreeuwen erboven, verderop een paal voor roofvogels. Er zijn ook ijsvogeltjes, moerasorchideeën, otters en een bijzondere vlinder waarvan de naam Ludo Peeters even is ontschoten. Peeters is voorzitter van de werkgroep Vlakbroek en een van de mannen van het dorp die eens per maand met motormaaier en kettingzaag de natuur te lijf gaan om de kikkerpoel vrij te maken of bomen te trimmen.
Het is allemaal te danken aan de inwoners van Koningslust, die zo'n twintig jaar geleden zelf met de plannen voor een natuurgebied kwamen. Zoals ook de dorpskern, het gemeenschapshuis en het Vlakbroekpark even verderop met z'n twee witte paarden en waterbassin - eigenlijk zowat alles in het dorp - door hen is bedacht en geregeld. En meestal zijn zij het ook die de boel onderhouden, die gras maaien in het park en de bejaarde Koningslusters op de dagvoorziening van eten voorzien. Het heeft er veel van weg dat hier Ruttes participatiesamenleving werkelijkheid is geworden - maar dan zonder bemoeienis van de overheid.
In Amsterdam werd in oktober Borders to Cross gehouden, een conferentie over nieuwe vormen van democratie. Dat speelde zich af in Pakhuis de Zwijger, een bijdetijdse plek in Amsterdam, en er kwam dito volk op af: wetenschappers, mensen van de Europese Unie, burgerinitiatieven van Oeganda tot Italië, discipelen van David Van Reybrouck, de Belgische schrijver die met zijn pamflet Tegen verkiezingen de democratische vernieuwing met kracht op de kaart zette.
Jan Custers en Geert Schmitz waren er ook. Ze vertelden er het verhaal van een dorpje in de Peel waar de inwoners al in de jaren negentig het heft in handen namen en de overheid kennelijk glimlachend een andere rol aanvaardde. 'Niet initiëren maar faciliteren', luidde hun samenvatting. Niet alles voor iedereen bedenken, maar zorgen dat wat anderen bedenken ook gebeurt. Dat dorpje was Koningslust (http://www.koningslust.info/)
Zelfsturing
Op die conferentie echode de Troonrede nog na, waar koning Willem-Alexander voorlas dat 'de verzorgingsstaat verandert in een participatiesamenleving.' De mensen zijn al lang zo ver dat ze zelf initiatieven nemen, de overheid loopt achter op de burger, zou premier Rutte later bij wijze van toelichting zeggen. Minister Plasterk stelde in zijn lezing op Borders to Cross vast dat er door de almaar uitdijende gemeenten ruimte ontstaat tussen burgers en gemeenteraad. Wat doet dat met de democratie, vroeg hij zich af. Hij gaf zelf het antwoord: 'Wie meedoet, bepaalt mee.' Koningslust klonk daarmee naar participatiesamenleving, maar tegelijk ook naar nieuwe democratie: Rutte meets Van Reybrouck. Voeg daar de op handen zijnde decentralisatie aan toe en er is alle reden om af te reizen naar Limburg.
'Je moet in een dorp creatief kunnen zijn', vertelt Piet Geurts een paar weken later in De Sprunk, het schemerig verlichte gemeenschapshuis van Koningslust, de plek waar alle dorpsleven zich afspeelt. 'De overheid heeft de afgelopen veertig jaar veel initiatief van de mensen afgenomen. Terwijl die graag hun eigen leefomgeving willen vormgeven.'
Geurts, in het midden van de jaren negentig een van de pioniers van wat in Koningslust 'zelfsturing' wordt genoemd, vertelt hoe het gemeentebestuur vroeger elke twee jaar op bezoek kwam en dan achter een tafel plaatsnam om de klachten te vernemen. Nu zijn de rollen omgedraaid; het college neemt plaats in de zaal om te horen wat de dorpelingen zoal hebben bedacht. Na afloop pakt iedereen samen een pilsje. 'De overheid is gekanteld', zegt Geurts. 'Haar rol is veranderd in het ondersteunen van de burgers bij het oplossen van hun problemen.'
Koningslust ontstond twee eeuwen geleden, toen Petrus de Koning, een rijke handelaar uit de streek, een handvol landerijen op de arme gronden van de oostelijke Peel kocht om te ontginnen en te bejagen. Uit die landerijen groeide het dorp, een schijnbaar nonchalante verzameling huizen met voor- en achtertuin. Er wonen nu 1.200 mensen. De kerk, ooit het hart van het dorp, trekt nog maar weinig volk. Veel dorpelingen zouden er liever appartementen in zien, of desnoods een beugelbaan.
Er is in Koningslust geen bioscoop, garage, of supermarkt; het laatste café is alleen in het weekeinde open, de kruidenier sloot afgelopen zomer. 'Ik snap de mensen uit de stad wel die vinden dat er hier niks is', zeggen Koen Ottenheijm en Roel Wijnands, twintigers in Koningslust. 'Maar als je niet anders gewend bent, geeft het niet. Dan pak je de auto als je wat nodig hebt.' Ze zijn ervan overtuigd dat ze hier over tien jaar nog wonen. Mede daarom zitten ze in de werkgroep Toekomst, in de hoop voor meer betaalbare woningen voor jongeren te kunnen zorgen.
'Weerbarstig volk', noemen ze zichzelf. De familieverbanden zijn hecht, nieuwkomers worden tientallen jaren later nog als import gezien. Landbouw is een grote werkgever in de streek, maar het aantal agrarische bedrijven halveerde in een paar jaar tijd. De grootste werkgever is nu Savelberg, de zorginstelling net buiten de kern. 'We maakten ons zorgen om die ontwikkelingen', zegt Geurts. 'Het dorp stond stil.'
Uit die zorgen, en uit het verkeersplan voor de dorpskern dat op veel weerstand stuitte, is de zelfsturing ontstaan. Al wist niemand toen nog dat het zo moest heten. Geleidelijk groeide een strijdplan: eerst zouden tastbare projecten worden aangepakt - gemeenschapshuis, school, natuurgebied. Voortbouwend daarop zou de sociale samenhang worden versterkt. Inmiddels zit Koningslust in de derde fase: die van het prepareren op de toekomst, omdat er steeds meer ouderen en minder jongeren komen.
Champignons
Aan onze tafel in het schemerdonker van De Sprunk trekt in twee dagen een indrukwekkende reeks dorpsinitiatieven voorbij, ieder met eigen powerpointpresentatie. Voetbalclub GONA toont de nieuwbouwplannen, uit te voeren met inzet van de leden; Koen (23) en Roel (25) laten zien wat er moet gebeuren om de jeugd in Koningslust te houden; Dorpsvervoer, Eetpunt en Beste Kamer presenteren hun activiteiten; De Sprunk vertelt over de schiet-, biljart- en tafeltennisverenigingen die hier bijeenkomen, net als de yoga, de fanfare en de fitness. Om klokslag twaalf uur schuiven we aan bij de Dorpsdagvoorziening, waar een groep vrijwilligers op dinsdag en vrijdag kookt voor de bejaarden. De champignonsoep vooraf en de champignonsaus bij de kipfilet zijn te danken aan een oudere dame van wie de zonen een champignonkwekerij hebben. 'Ik heb zo veel meegenomen als ik kon dragen', zegt ze. 'Echte witte, zo zie je ze in de stad niet.'
Geleidelijk rijst het beeld op van dorpelingen die verbazend veel kennis van de eigen gemeenschap hebben. Zo weten ze - vooral door een leefbaarheidsonderzoek dat onlangs onder de hele bevolking werd gehouden - precies hoeveel afhankelijke, afzijdige, afwachtende en actieve Koningslusters er zijn, hoe de ontvolking van het buitengebied zal verlopen, hoe groot het vertrouwen in de gemeenteraad is (veel groter dan voor de zelfsturing) en dat er over tien jaar tweeënhalf maal meer 65-plussers zijn, met alle gevolgen van dien. Ze beseffen ook dat de basisschool al in 2016 minder dan 65 leerlingen zal hebben en te duur wordt om in deze vorm door te gaan. Ook dat probleem willen ze zelf aanpakken.
Die avond komt in De Sprunk een groep middelbare Koningslusters samen om te bedenken hoe de zorg voor ouderen in de toekomst kan worden georganiseerd. Dan blijkt hoe ervaren de deelnemers inmiddels zijn. Als vanzelf komen ze met voorstellen: technisch toezicht, dorpsloket, gedeelde moestuin, ouderen die voor ouderen zorgen. 'We gaan hier uit van eigen kracht', vat Geurts samen.
Dorpsvervoer, dagopvang, maaltijden, belastinghulpdienst - het is in Koningslust allemaal stukken goedkoper dan bij officiële organisaties. De reden is simpel: alles draait om vrijwilligers, en daar zijn er hier honderden van. 'De inwoners zijn trots op het dorp', vertelt Marc Duijf van Stichting De Sprunk, zoals veel Koningslusters opmerkelijk bedreven in het jargon waarin sociale processen vaak worden beschreven. 'Door die burgerkracht kost het geen moeite vrijwilligers te vinden. Uren tellen we niet, als je wat doet voor de gemeenschap, voelt dat als eigen.' Wie Smets, van Stichting Welzijnsbevordering Koningslust, heeft zich nog nooit afgevraagd waarom hij vrijwilliger is. 'Je rolt er in en je doet het. Het geeft voldoening dat je wat voor de gemeenschap betekent.'
Dat die vrijwilligers tegelijk voor besparingen zorgen, is volgens de Koningslusters bijzaak. 'De tijdgeest maakt dat bezuinigingen nodig zijn', zal gemeentelijk strateeg Schmitz later zeggen. 'Maar dat moet je nooit aan zelfsturing koppelen. Als je van participatie een verplichting maakt, blijft er nog minder gemeenschapsgevoel over.'
Samenheid
In Panningen, 5 kilometer verderop, staat het gemeentehuis van Peel en Maas, de gemeente - ruim 40 duizend inwoners - waartoe Koningslust hoort. Daar werkt Schmitz, die vanuit de gemeente de zelfsturing in de kernen begeleidt. 'De wethouder werd door de dorpsraden altijd bestookt met vragen naar wat de gemeente kon doen', vertelt hij. 'Over wat de gemeenschap zelf kon leveren, werd niet nagedacht. We hebben gezegd: laten ze nu eens niet naar de wethouder maar naar de buurman stappen.'
Wethouder Raf Janssen (GroenLinks) schroomt niet een ideologische lading aan de burgerinitiatieven te geven. Hij spreekt van een nieuwe tijdgeest, die het neoliberalisme zal opvolgen. 'Samenheid' is het woord dat hij daarvoor heeft bedacht. Als wethouder wil hij inspirator zijn, iemand die de juiste vragen stelt zonder de antwoorden naar zich toe te trekken. Al worstelt hij nog met de democratische vertaling. Janssen is ook de enige die voorzichtige kritiek formuleert. 'Ik geloof sterk in die gezamenlijkheid. Tegelijk denk ik vaak: schiet eens op. De ritmes van overheid en gemeenschap zijn soms zeer verschillend.'
Maakt dit Koningslust tot het participatiedorp waar Rutte van droomt? Geen denken aan, vinden alle betrokkenen. 'Het gaat hier om gemeenschapszin', zegt strateeg Schmitz. 'Burgers komen niet in actie door het beleid van de overheid, maar door zichzelf.' Wethouder Janssen: 'Participeren doe je met iets wat er al is. Hier krijgt het proces al doende vorm.' 'Participeren is meepraten over iets dat door een ander is bedacht', zegt ook pionier Geurts. 'Zelfsturing is eigen initiatief. Dat betekent ook: zonder initiatief gebeurt er niets.'
Over dat laatste maakt niemand zich zorgen. Schmitz: 'Heeft een gemeenschap die kracht eenmaal in zichzelf ontdekt, dan is die niet te stoppen.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten